De Eerste Kamer heeft dinsdag 26 juni ingestemd met voorstellen om visstroperij strenger aan te pakken. Dit gebeurde door de Visserijwet van 1963 aan te passen en visstroperij strafbaar te stellen volgens de Wet op de Economische Delicten (WED).
Staatssecretaris Bleker gaf in het debat aan dat het vissen zonder toestemming van de rechthebbende in de Nederlandse kust- en binnenwateren dient te worden ondergebracht in de Wet op de Economische Delicten (WED), daar het een inbreuk maakt op een zakelijk, economisch recht. Eerste Kamerlid voor de PvdD Koffeman merkte in dit verband op dat het zijns inziens niet juist is dat er een zwaardere straf is voor het inbreuk maken op een zakelijk recht dan voor het overtreden van voorschriften ter bescherming van de natuur. Staatssecretaris Bleker zegde de PvdD-senator toe dat hij de Wet Natuur wil aanscherpen om hieraan tegemoet te komen.
Uit het stenogram: ?De Wet Natuur ligt bij de Raad van State. Daarin is een strafverzwaring opgenomen voor overtredingen die krachtens de Flora- en Faunawet zijn verboden. Ik ben bereid om te zijner tijd te bezien, ik dan wel mijn opvolger, of ook in de Wet Natuur een en ander kan worden aangescherpt. Dit soort overtredingen dat misschien op dit moment geen economisch motief meer heeft, is toch niet acceptabel, gelet op het flora- en faunabeleid. In de Wet Natuur is overigens al sprake van een bepaalde aanzet. Ik ben bereid te bezien of het beleid op dit punt kan worden verbreed.?