Artikel 2.1 Dierenartsen dienen het welzijn en de gezondheid van dieren die onder hun hoede zijn te respecteren, te bevorderen, te herstellen en/of te bewaken.
Artikel 2.2 Dierenartsen erkennen en gaan respectvol om met de intrinsieke waarde van het dier.
Artikel 2.3 Dierenartsen verlenen naar beste vermogen eerste hulp en/of pijnbestrijding aan dieren in nood. Dit geldt ook voor wilde dieren of dieren zonder eigenaar. Om uitzichtloos lijden te voorkomen kan het noodzakelijk zijn het dier op verantwoorde wijze te euthanaseren. Van dergelijke spoedeisende veterinaire hulp wordt per omgaande mededeling gedaan aan de eigenaar en/of houder van het dier.
Artikel 2.4 Dierenartsen dienen ernstige tekortkomingen in de verzorging van dieren en/of schendingen van wet- en regelgeving rond dierenwelzijn en diergezondheid onder de aandacht te brengen van de eigenaar en/of de verzorger van het bewuste dier. Dierenartsen dienen alles te doen wat mogelijk is om deze problemen op te lossen. Zo nodig rapporteren zij er over aan de bevoegde autoriteit. Tenzij de omstandigheden zich hiertegen verzetten, wordt daarvan mededeling gedaan aan betrokkene(n).