Rapport Worse things happen at sea: the welfare of wild-caught fish

Tekst: Ton Dekker – Voorzitter Stichting Vissenbescherming

Inleiding

De zeevisserij veroorzaakt twee enorme problemen: het leegvissen van de zeeën en de barbaarse behandeling van de vissen tijdens vangst en doding. Over de barbaarse vangst- en dodingmethoden maakt men zich veel minder druk dan over de overbevissing. Die zijn ook niet zo goed bekend bij het publiek en ze spelen zich af ver op zee zonder kritische getuigen. Hopelijk zal het zojuist verschenen rapport Worse things happen at sea: the welfare of wild-caught fish (2010) daar spoedig een eind aan maken. Het rapport is opgesteld door Alison Mood van de website fishcount, waarop dit rapport ook voor iedereen toegankelijk is.

Aandachtspunten

Het rapport beschrijft minutieus op grond van wetenschappelijk onderzoek, ook op vissersschepen (!), zowel de diverse vangstmethoden op zee die per vissoort kunnen verschillen als de hierbij gebezigde dodingmethoden. Deze komen meestal neer op langdurige verstikking en levend invriezen, wat zeer pijnlijk is. Het rapport bevat ook telkens per vangstmethode de mogelijke verbeteringen die hierbij kunnen worden aangebracht.

Alison Mood heeft verder een zeer nauwkeurige berekening gemaakt van het aantal vissen dat jaarlijks legaal wordt gevangen en gedood. Zij doet dat op basis van het door de Food and Agriculture Organization (FAO) van de Verenigde Naties geregistreerde gewicht van de legale jaarlijkse visvangst. In de periode 1999-2007 bedroeg dit jaarlijks ongeveer 78 miljoen ton, wat globaal neerkomt op een aantal gevangen vissen tussen de 1.000 en 2.700 miljard. Dan rekenen we nog niet de 22% illegale visvangst en de enorme bijvangsten mee. Ter vergelijking: het aantal vogels en zoogdieren dat jaarlijks wordt gedood voor menselijke consumptie bedraagt respectievelijk 57 en 2,5 miljard dieren. De wijze waarop mensen met vissen omgaan is dus ook getalsmatig een gigantisch groot probleem.

Tijdens het lezen vraag je je onwillekeurig af of dit allemaal wel opgelost kan worden en hoe. Alison Mood geeft echter de moed niet op. Voor haar telt iedere vis die minder hoeft te lijden. Juist de enorme aantallen maken iedere kleine verbetering relevant. Als bijvoorbeeld maar één op de duizend vissen een ellendige dood bespaard kan worden, dan hebben tussen de één en 2,7 miljard vissen daar baat bij. In het rapport is een apart hoofdstuk gewijd aan de verbetering van het dierenwelzijn tijdens vangst en doding. De vissers zullen hiertoe zorgvuldiger en voorzichtiger met de dieren moeten omgaan. Dat kan praktisch alleen door minder massaal vissen te vangen, kleinere vangnetten te gebruiken en de gevangen dieren onmiddellijk na de vangst te doden in plaats van ze langdurig te laten stikken. Daartoe is meer inzet van menskracht nodig en dat kost geld, maar dat mag volgens Mood geen belemmering zijn. Een meer diervriendelijke visserij levert namelijk een hogere prijs op. Bij een zorgvuldige vangst zullen minder vissen beschadigd zijn en zullen ze minder aan stress geleden hebben, wat de kwaliteit van de vis ten goede komt. En door de verminderde visserijdruk op de populaties is het mogelijk dat opnieuw meer grotere vissen gevangen zullen worden. Zo moeten minder vissen gevangen worden om hetzelfde gewicht te bereiken. Ook zal vis die op een ethisch meer verantwoorde manier gevangen is, voor veel consumenten een meerwaarde hebben waarvoor zij een hogere prijs willen betalen.

Om die verbeteringen te realiseren ziet zij een grote taak weggelegd voor het dierenwelzijnsonderzoek naar vissen (en schaal- en schelpdieren). Dit heeft zich tot nu toe voornamelijk gericht op de viskweek, maar dient zich voortaan ook intensief bezig te houden met de zeevisserij en samen met visserijdeskundigen visvriendelijkere vangst- en dodingmethoden te ontwikkelen.

Veel mensen denken dat zij door kweekvis te eten de vissen in de zee met rust laten. Niets is minder waar. Jaarlijks wordt zo’n 5,5 miljoen ton zeevis tot vismeel verwerkt ten behoeve van de viskwekerijen. Het betreft meestal kleine visjes van 10 tot 30 gram die in enorme hoeveelheden uit de zee worden gevist en die net zoals de grotere vissen op de gebruikelijke pijnlijke wijze worden gevangen en aan hun eind komen. Mood rekent ons ter illustratie voor met hoeveel dierenleed in minuten de consumptie van een gekweekte zalm gepaard gaat. Voor 1 kilo zalm is bijna 3,5 kilo zeevis als voer nodig. Voor een klein hapje zalm van slechts 6 gram is dus een ansjovisje van 20 gram nodig en voor een kweekzalm van 4 kilo is dan 14 kilo zeevis nodig. Als we uitgaan van vissen van 100 gram – de meeste vissen die voor visvoer gebruikt worden zijn veel lichter, 10 tot 20 gram – zijn er 140 vissen van 100 gram nodig om een kweekzalm van 4 kilo te produceren. Als we er minimaal van uitgaan dat deze vissen een doodstrijd van 5 tot 6 minuten voeren, dan komen we op een totaal van 770 minuten oftewel 13 uur doodstrijd van vissen voor de productie van een zalm van 4 kilo.

Het is een bewonderenswaardig helder geschreven rapport. De auteur heeft zelfs de moeite genomen om de typische visserijtermen in een lijst nader uit te leggen, waardoor het lezen ervan een stuk gemakkelijker wordt. Een aanrader.

Het rapport is hier vrij te raadplegen.

Dit artikel is gepubliceerd in 2011 in het magazine VISinZICHT. Bekijk hier het volledige magazine.

De website van de Vissenbescherming maakt gebruik van cookies. meer informatie

Voor een optimale werking van de website maken we gebruik van cookies. Als u beneden verder gaat op de website zonder uw cookie settings aan te passen, of u klikt op "Accepteer", dan betekent dit dat u het gebruik van cookies accepteert.

Sluiten