Marijke Santen (1936-2021) naschrift

NOOR HELLMANN
Trouw, 6-12-2021
In het tweede deel van haar leven werd Marijke Santen een gedreven dierenrechtenactivist die streed voor vissenwelzijn. Als medeoprichter van Stichting Vissenbescherming keerde ze zich met name tegen hengelaars, en trok zich het lot aan van de goudvis. De boze en spottende reacties die ze geregeld kreeg incasseerde ze stoïcijns.
Marijke was sportief. Wandelen en zwemmen deed ze graag, maar haar favoriete hobby was kanoën. Sportief bezig zijn en haar liefde voor de natuur kwamen hier samen. Ze kanode niet alleen in de omgeving van haar woonplaats Heemstede, tot op hoge leeftijd maakte ze, vaak met een vriend van de kanovereniging, overal in het land toertochten. De kano bracht haar naar plekken waar je anders niet makkelijk komt; ze genoot van het landschap, de planten, de (water)vogels. De meeste, viel haar op, waren niet bang voor haar. Er was één maar: de hengelaars die ze onderweg tegenkwam. Het bedierf haar plezier als ze dacht aan de ongelukkige vissen aan de hengel. Die dieren lijden pijn, daar was ze zeker van. “Als vissen konden schreeuwen, dan zouden er veel minder hengelaars zijn!”
Deze hartenkreet en de natuurobservaties noteerde ze in 2008-2009 in het mededelingenblad van Stichting Vissenbescherming, waar ze sinds de oprichting in 2000 secretaris van was. Al veel langer protesteerde Marijke tegen de vaak onverschillige behandeling van vissen – een verwaarloosde, niet aaibare diersoort. Ogenschijnlijk was ze weinig zelfverzekerd en verlegen. Toch school achter dat kwetsbare voorkomen een sterke, eigenzinnige vrouw die vastberaden de confrontatie aanging.
Het begon allemaal toen ze op een dag in haar kano te maken kreeg met een tierende visser omdat ze per ongeluk over zijn dobber was gevaren. Achteraf realiseerde ze zich dat zij kwaad moest zijn, omdat hij met opzet een levend wezen beschadigde en zij alleen een ding had vernield. Ze meldde zich aan als lid van de Dierenbescherming. Met een vriendin richtte ze de actiegroep Snoek & Baars op en deelde zelfgemaakte folders uit aan hengelaars langs de waterkant om hen ervan te overtuigen dat hun sport geen onschuldig pleziertje is. Ze bleef rustig en vriendelijk, maar wond er geen doekjes om – door boze of agressieve reacties liet ze zich niet intimideren.
Zelf verkleed als vis
Soms bedacht ze een ludieke actie. Zo is in een aflevering van het voormalige tv-programma Man bijt hond te zien hoe ze de dieren een stem geeft door, verkleed als vis, een hengelsportwinkel binnen te gaan waar ze de eigenaar aanspreekt. Ze vindt het niet leuk, zegt ze, dat hij hengels verkoopt. Hoe zou hij het vinden als hij een koekje eet waarin een haak is meegebakken? Even later probeert ze een hengelaar bij het water duidelijk te maken dat hij verkeerd bezig is en de vissen met rust moet laten.
Respectvol omgaan met de schepping, vooral met dieren, had voor haar ook met religie te maken. Marijke, van huis uit katholiek, sloot zich aan bij de werkgroep Kerk & Dier. Op school werden die normen en waarden haar bijgebracht, maar dat dieren in de godsdienstles niet ter sprake kwamen verbaasde haar als kind.
Ze groeide op in een groot gezin: zij was de een na jongste van tien kinderen (van wie één overleed) uit het tweede huwelijk van haar vader. De zes kinderen uit zijn eerste huwelijk waren een soort ooms en tantes voor haar. Het was een gezellige drukte in huis. Op verjaardagen voerden de kinderen toneelstukjes op. Ze kon goed leren en sloeg op de lagere school een klas over. Na drie jaar mulo en één jaar huishoudschool ging ze op haar vijftiende in Amsterdam op het boekhoudkantoor van haar vader werken, totdat ze in 1960 in dienst trad bij een fotozaak in Heemstede.
Na zijn overlijden bleef ze nog een tijd thuis wonen, tot haar moeder naar het bejaardenhuis ging. Marijke had misschien wel willen trouwen, maar ontmoette nooit een geschikte huwelijkskandidaat. Ze vond mannen vaak bazig, zei ze eens in een interview. “Ik ben niet het type om mezelf weg te cijferen en stipt om zes uur de spruitjes op te zetten.” Als actief lid van de Vrijgezellenbond spande ze zich met een groep mensen in voor huisvesting voor alleenstaanden. Die woonruimte kwam beschikbaar toen in de jaren zeventig zogeheten hateenheden werden gerealiseerd.
Ze had vrienden in diverse kringen en onderhield contact met veel van haar familieleden. Toch was ze bepaald geen gangmaker, een vlot praatje maken was niet haar fort. Op de late zondagmiddag ging ze regelmatig met de fiets langs bij haar broer Ed en diens gezin, maar nam vervolgens amper deel aan het gesprek.
Voor haar schizofrene broer Han deed ze veel. Na haar moeders dood was zij degene die zich om hem bekommerde en hem trouw bezocht in de Sint-Willibrordusstichting in Heiloo waar hij woonde. Ze regelde zijn administratie, maakte fietstochtjes met hem op de tandem en vergezelde hem naar menig voetbalwedstrijd van AZ’67.
Als Marijke zich ergens voor inzette deed ze dat voor de volle honderd procent. 25 jaar was ze een toegewijd administratrice, eerst in het Elizabeth Gasthuis en daarna op de huishoudschool in Lisse. Toen ze met pensioen ging en dierenrechtenactivist werd, gaf ze haar leven daarmee een nieuwe, allesbepalende invulling.
In de jaren tachtig begon het wetenschappelijk onderzoek naar pijnbeleving bij vissen, maar vissenwelzijn was aanvankelijk geen thema dat veel publieke aandacht trok. Met haar stellingname tegen hengelen stond Marijke betrekkelijk alleen en haar kleinschalige protesten, onder meer bij hengelwedstrijden die door scholen werden georganiseerd, zetten weinig zoden aan de dijk. Opgeven was echter geen optie.
Haar betrokkenheid motiveerde anderen. Tijdens algemene ledenvergaderingen van de Dierenbescherming leerde ze Ton Dekker kennen, die in het bestuur van de organisatie zat. Hij raadde haar aan een stichting te beginnen en fondsen aan te schrijven: met een professionelere aanpak zou ze haar zaak beter over het voetlicht kunnen brengen. Hij stond haar bij en richtte samen met anderen in 2000 Stichting Vissenbescherming op. Het voorzitterschap nam hij op zich, Marijke werd als secretaris en penningmeester de drijvende kracht achter de organisatie.
Flauwe reacties
In die beginfase leken ze even de wind in de zeilen te hebben toen staatssecretaris Geke Faber van landbouw, natuurbeheer en visserij vissenwelzijn op de politieke agenda zette, maar na de val van het tweede kabinet-Kok verdween het onderwerp naar de achtergrond. Niettemin trad Marijke onvermoeibaar naar buiten met mails en brieven aan gemeenten en instanties, en met ingezonden stukken in plaatselijke kranten.
Ze kaartte misstanden aan, zoals vissterfte door het leegpompen van sloten en vijvers ten behoeve van onderhoudswerkzaamheden, maar ze kwam ook op voor de goudvis. In 1998 had ze in haar woonplaats Heemstede de werkgroep Goudvis opgericht omdat ze begaan was met het lot van de goudvis: een groepsdier dat vaak eenzaam rondzwemt in een te kleine vissenkom. Ze stapte winkels binnen om er iets van te zeggen als daar ter decoratie een goudvissenkom op de toonbank stond.
Dit thema werd opgepikt door de Partij voor de Dieren die in 2006 nieuw in de Kamer kwam en een motie indiende voor een verbod op de goudvissenkom. Er werd in de pers geringschattend gereageerd op de partij die zich bezighield met zo’n futiel dierenonderwerp, maar de kleine Vissenbescherming wist zich gesteund en had, mede door Marijkes vasthoudendheid, de discussie over vissenwelzijn aangezwengeld. Gaandeweg werd het ook een Europees issue, waarbij de focus kwam te liggen op aquacultuur. De Vissenbescherming richtte zich allengs meer op de gebruikte methoden in de zeevisserij.
Marijke werd lid van de PvdD, maar was geen lobbyist en liet het politieke werk aan anderen over. Op haar eigen manier bleef ze vissenleed aan de kaak stellen. Ze was dik in de zeventig toen ze nog hele dagen op beurzen en markten achter een stand met folders stond, zonder zich iets aan te trekken van flauwe reacties die ze soms kreeg.
Op alle mogelijke platforms wilde ze getuigen, ook toen ze begon te dementeren. Niet langer kon ze secretaris en penningmeester zijn, maar ze wilde wel betrokken blijven bij de vergaderingen, tot ze ten slotte alleen nog zorgde voor thee, koffie en koekjes. Uiteindelijk kwam ze tot haar verdriet terecht op de gesloten afdeling van een verpleeghuis die ze haar ‘gevangenis’ noemde. Ze wilde een rooms-katholiek afscheid en kreeg van de pastor de ziekenzalving. Op haar rouwkaart stond geen kruis, wel de tekst ‘Vissen hebben ook gevoel’.
Maria Mathilda (Marijke) Santen werd geboren op 20 januari 1936 in Heemstede en overleed aldaar op 28 oktober 2021.